donderdag 1 november 2007

Onderzoek & Ontwerp Academische Scholen

Op 30 en 31 oktober, hebben Jacob de Ruyter en ik 4 gesprekken gehad met 4 scholen in het kader van het onderzoekslaboratorium Academische School. Deze gesprekken hebben voornamelijk in het teken gestaan van
de stelling " Van Opleidingsschool naar Academische School". Hieronder zal ik daar uitgebreider op ingaan. Voor wie
verder geinteresseerd is in dit thema verwijs ik naar mijn lezing op 7 november in de Eenhoorn in Amersfoort: " De academische school een academische ziekenhuis ?" Daarbij zal ik dieper ingaan op de metafoor van het Academisch Ziekenhuis en met name ook op de cultuur van een Academisch Ziekenhuis (cq.school) waar een permanente onderzoeken
de en experimenterende dialoog (onderzoek je eigen werk !) gaande is. De geintervieuwde scholen waren allemaal onderwijslaboratoria in oprichting t.w. ::

I Het Minkema College in Woerden
II Het CSV in Veenendaal
III Het Scala College in Alphen aan de Rijn
IV Heerenlanden in Leerdam

Minkema :

Het eerste gesprek heeft plaatsgevonden met Harry Frantzen, naast algemeen directeur ook de penvoerder van het project.
In dit gesprek is vooral gekeken naar de uitgangspunten van het project Academische Scholen. Aan de orde kwamen :

1. Status : aan de orde is gekomen hoe de Academiische School zich onderscheid van een gewone Opleidingsschool door
dat hier meer accent ligt op Onderzoek & Experiment. Daarmee worden de voorwaarden vervult voor een interessant en aantrekkelijk soort werkplaats waar mensen niet alleen uitvoerders, maar ook ontwerpers zijn. Op deze plekken neemt onderzoek & ontwerp een belangrijke plaats in.

2. Regionaal : net als Academische Ziekenhuizen heeft de Academische School een regionale voorbeeldfunctie.Dat
betekent dat ze een uitstraling heeft naar de andere (opleidings)scholen. Niet iedere opleidingsschool kan overigens een Academische School worden. Dit sluit aan bij de visie van Jan Nijboer (directeur van het Meerstroom) om deze functie meer
te centraliseren (voor hem meer als bestuurlijke unit).

3. Hogeschool : de Hogeschool is het expertisecentrum op basis waarvan scholen het tweede kernproces kunnen vormgeven. Belangrijk is dat op beide plaatsen het "zelfstandig leren leren" centraal staat. Daartoe moeten ook condities- een begelei-dingsstructuur, curriculum, organisatie en maatschappelijke uitstroom mogelijkheid worden gecreerd.De samenwerking tussen Hogeschool en Academische School is vergelijkbaar met die tussen Academisch Ziekenhuis en Universiteit.Ook qua bekostiging zou het interessant zijn te kijken naar twee stromen die te vergelijken zijn met gezondheidszorg en onderzoek. Hierbij zou je kunnen denken aan een verband tussen de sociale zorg en onderwijs (bundeling van de FE en de FMR in de Utrechtse Academie is een goed voorbeeld).

4. Experts : het niveau van personeel van de Academische School is doorgaans hoger dan dat van de gemiddelde opleidings
school. Het is ook goed denkbaar dat medewerkers van de Academische School ook (free-lance) lesgeven op een Hogeschool. Dit creert een win-win situatie. De experts zijn specialisten op een bepaald gebied dat ze ontwikkelen binnen
de eigen praktijk, maar dat zich verder uitontwikkelt op bovenschools niveau.

5. Onderzoek & experiment : in de Academische School is ruimte/facilitering voor onderzoek & experiment. Dit is voornamelijk "practice based" onderzoek. De Hogeschool-functie voegt hier literatuur studie aan toe, en maakt het zo "evidence based" onderzoek. Deze structuur/cultuur kost geld. Het "model Academische School" moet daartoe de aanzet geven bij de overheid. Centrale inhoudelijke "topics" zijn daarbij van belang. Net zo goed als sommige Academische Ziekenhuizen een specialisme hebben op het gebied van kankeronderzoek en weer andere excelleren op het gebied van gezondheid & sport.

6. Internationale omgeving : Academische scholen werken natuurlijk ook internationaal. Ze zoeken naar voorbeelden, bij voorbeeld in de VS, Engeland, Duitsland en Scandinavie waar reeds interessante vormen bestaan van "teacher training". In de VS bijvoorbeeld werken docenten soms graag in de 'slums' omdat ze met een team aan het werk zijn en zelf een eigen vorm van onderwijs kunnen ontwikkelen die doeltreffend werkt. Dit sluit aan bij de minor Educatief Design die is ontwikkelt door Jeroen Lutters, Nies van Lindenberg en Femke Boesenkool.

7. Menswetenschap : telkens blijkt een interdisciplinaire menswetenschappelijke benadering van groot belang is. Veel te veel wordt het onderwijs benaderd vanuit de management gedachte/ economische paradigma's. Deze moeten dienstbaar zijn aan de menswetenschappelijke benadering en niet andersom. Ook institutionele belangen komen vaak veel teveel op de voorgrond. Waar het om gaat is een bouwwerk op te trekken van Hogescholen-Academische Scholen en Opleidingsscholen
die samen een geheel vormen.

8. Promotiebeleid : bij de Academische School past meer aandacht voor promotiebeleid op en vanuit de Hogeschool. In het kader daarvan is het belangrijk dat het "scholarship" programma van de HU wordt gekoppeld aan dat van de scholen. Het
"upgraden" van het personeel in de Academische Scholen, vraagt verder ook dat het personeel binnen de Hogescholen ook een slag maakt. Specialismes dienen te worden ontwikkeld. Dat van mij is het ontwikkelen van een nieuwe Academische Cultuur.

9. Leerteams : de Academische School positioneert zich tussen Hogeschool en Opleidingsschool. Om dit goed te laten lopen is het belangrijk leerteams vorm te geven. Het kennisatelier is daarvan al een voorzichtig voorbeeld. Middelen worden gezocht binnen de project begroting om meer inzet vanuit de lerarenopleiding mogelijk te maken. Leerteams worden overigens al in een grote mate van diversiteit ingezet. Vanuit het lectoraat VOMD is dit model verder onbtwikkelt. Bruikbare publicaties zijn verder bekend van Hannah Wielinga.

10. Inspiratiebronnen : er zijn verschillende auteurs, maar ook scholen, zoals Parker High in Boston, die voorbeeldmatig werken. Uitwisseling kan meer gestimuleerd worden. Wellicht is het goed dat ik voorafgaand aan het schrijfproces een buitenlandse school bezoek. Dat kan veel werk bespraen en een legitimatie geven aan de opzet.

11. Lectoraat VOMD: het lectoraat zal zich in de komende tijd nog meer richtten op het onderwijskundig ondersteuning van dir project. De deelprojectleiders/projectleider zullen sturen op de organisatie. van belang is te beseffen dat in het verleden
veel vernieuwingstrajecten mislukt zijn omdat teveel werd gestuurd op de innovatie organisatie en het curriculum en te weinig op de professionalisering van de docent en de ontwikkeling van een geschikte leeromgeving voor de docent. Dit project wil daar verandering in brengen. "Innoveren begint als docent bij jezelf". Om dit te realiseren is de deialoog en daarmee het leerteam (onderzoeksteam) van groot belang.

CSV Veenendaal:

Het gesprek vond plaats met de directeur hans Wielink en de projectleider Ulke de Waal . Daarbij is duidelijk geworden
dat:

1. Projectniveau : er nog onduidelijkheid bestond over het verschil tussen Academische School en Opleidingsschool en dat het benoemen daarvan als verhelderend werd gezien. Tevens werd duidelijk dat de bijdrage tot nu toe teveel op schoolniveau was gericht, maar dat de gedachte van een Academische School, als Academisch Ziekenhuis vormgegeven, inspirerend was.
Met name met het oog op het ontwikkelen van een eigen specialisme : het richtten op de beroepsgerichte poot in het onderwijs. Competentieontwikkeling van de docenten, als onderzoekende docenten, kwam meer op de voorgrond.

2. Schoolniveau : het project bij voertuigen zal meer worden gericht op het projectniveau, zodat de ontwikkeling niet alleen voor de school, maar ook voor het gehele project goed is. Daarbij richtten ze zich vermoedelijk meer dan nu het geval is op het ontwikkelen van analytische/onderzoekende competenties bij docenten. Praktisch : door het onderzoeken van de inno-vatie bij voertuigen ook te zien in termen van duurzame competentieontwikkeling en in het kader daarvan de docenten ook op hun onderzoekende vaardigheden te trainen/evalueren.

3. Onderzoeksniveau : binnen twee weken laat de school horen of ze in de toekomst behalve opleidingsschool ook aca
demische school beoogd te worden en hoe ze het onderzoek bij voertuigen net een slag verder willen brengen zodat het
op projectniveau ook een belangrijke inbreng heeft. Daarbij gaat het vooral over afspraken m.b.t. produkten voor januari
2008. Natuurlijk stopt de ontwikkeling niet in 2008. Het is slechts de aftrap. Overigens zal CSV er voor zorgen dat alle info (ook flankerend zoals het keurmerk) terecht komt bij Eva. Zij is het centrale meldpunt.

Het gesprek was openhartig en prettig. Duidelijk werd dat nog niet duidelijk was dat het project Academische
Scholeneen fundamentele verschuiving inhoud die een bewustzijn vraagt over het feit dat je (met een metafoor)
"nieuwe schoenen" moet aanschaffen, een kaart moet aanschaffen en je moet trainen voor een ophhandde zijnde
bergwandeling !

Het Scala College :

Nu : Het Scala College heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkelt tot een opleidingsschool in hart en nieren. (1) Studen-
ten, maken als junior docenten deel uit van de basisorganisatie. Bij vrijwel iedereen is dat een geaccepteerd gegeven. Sterker
nog : men zou niet meer zonder kunnen en willen. Studenten passen binnen het IPB. (2) Daaruit voortkomend is ook onderwijskundig de inzet van studenten van groot belang gebleken voor de school. Het past binnen de ontwikkelings gedachte van het onderwijsmodel om een pluriform team in leeftijd en competenties tot je beschikking te hebben. Studen
ten brengen ideeen in die leiden (o.a. in leerteams) tot andere vormen van lesgeven.(3) Om aan de ontwikkeling te werken zijn "laboratoria" situaties opgezet waarbinnen aan de ontwikkeling/professinalisering van de nieuwe en de bestaande groep docenten wordt gewerkt. Dit wordt opgezet door een groep docentenh/stafmedewerkers met ondersteuning van Caroline van Lereuwen die werkt met een zeer bruikbaar "reflectie-model". Net als op Via Nuova blijkt steeds weer reflectie (en daarmee analyse) de basis voor nieuwe vormen van design.

Toekomst : Het is nu interessant te gaan onderzoeken hoe het Scala de onderzoekende/experimenterende grondhouding verder kan gaan uitwerken en daarin een regionale positie bij in kan gaan nemen. Om de mogelijkheden te onderzoeken wordt een gesprek belegd met Ton van Gils. Daarin staat centraal : wat is er nu en wat willen we als Scala in de toekomst ? Willen we ons doorontwikkelen naar een Academische School volgend het eerder genoemmde model ? In ieder geval lijken
de voorwaarden gunstig te zijn, aangezien er al actief gewerkt wordt in laboratoria settings en een onderzoekende, en daarmee academische cultuur, aan het ontstaan is binnen de school.

Stappen : Hoe te komen "Van opleidingsschool naar Academische School" wordt de volgende stap. We kunnen daarbij gaan kijken of een routeplanner kan worden gemaakt, die mogelijk ook als inspiratiebron kan gaan dienen voor de "routeplanner"
die we aan het einde van het project willen presenteren. In die routeplanner kunnen ook de valkuilen worden opgenomen. Bijvoorbeeld de noodzaak van het duidelijk verankeren van het proces op het niveau van de lijn, op het niveau van de vestiging. Vestigingsdirecteuren moeten een model Academische School in hun hart dragen wil het werken naar de leerlingen, de studenten en de docenten. Steeds meer wordt duidelijk dat het model "Academische School" zoals dat
zoetjes aan zichtbaar wordt grenst aan een model " Excellente School". Kwaliteitsbeleid en Onderzoeksbeleid vallen daarmee samen.

Heerenlanden:

Projectniveau : Het bewustzijn te wekken voor het projectniveau bleek ook goed te zijn op Heerenlanden. Het gesprek
met Anton van de Velde, was een onderzoekend gesprek en daarmee een voorbeeld van de "Academische School in Werking".
Dit was een dialoog die zich kenmerkte door het analyseren van de werkelijkheid, en het nadenken over mogelijke scenario's op een abstractieniveau dat de dagelijkse werkelijkheid recht doet, maar die ook niet leidde tot gevangenschap in korte termijnsconclusies. Echt onderzoeken blijkt ook nu weer "niet leren weten" maar vooral ook "leren denken". Door het steeds weer bevrijdende denken ontstaat uiteindelijk handelingsvrijheid (keuzevrijheid). Dit heet ook wel "tripple loop
learning".

Productniveau : Heerenlanden is bezig met het ontwikkelen van een ELO in het kader van het onderzoekslaboratorium.
Dit product blijkt van grote waarde te zijn voor de school. Een ELO vergemakkelijkt het onderwijs. Sterker nog het is een onmisbaar instrument voor de Academische School. Om dit te accentueren wordt gevraagd aan Jan van de Berg, de projectleider, om hierover meer te komen vertellen binnen het kennisatelier. Daarmee wordt het deelonderzoek ook
naar het projectniveau getrokken, hetgeen ook de bedoeling is. Duidelijk zal immers moeten worden wat digitalisering binnen het model Academische School betekent. Hierover zullen ook nog gesprekken worden gevoerd met andere deskundigen (met name vanuit het paradigma web 2.0) zoals Paul Scheulderman.

Procesniveau : Op procesniveau wil Heerenlanden meer aandacht gaan besteden aan het ontwikkelen van een Academische Cultuur die past binnen de eigen schoolidentiteit. Dat betekent niet dat de allernieuwste uitvindingen op het gebied van onderwijs worden neergezet. Het kan bijvoorbeeld ook betekening dat met nasme wordt ingegaan op een werkzame samenhang tussen onderwijs en levensbeschouwing en dat daar ook meer systematisch dan nu het geval is onderzoek
naar wordt gedaan.In dat verband is het belangrijk te beseffen dat Heerenlasnden een "ontmoetingsschool" wil zijn. Communicatieve vaardigheden, de dialoog, staat daarmee centraal in de totale organisatie. Op dit gebied zou een specialisme kunnen groeien, net zoals bij het Minkema visie, bij het Scala professionalisering en bij Veenendaal de beroepsgerichtheid.

Overall was het een week waarin steeds duidelijker is geworden hoe verhelderend het is om duidelijk te maken dat "De Academische School" iets anders is als de "Opleidingsschool". De Opleidingsschool is een eerste stap waarbij de student
functie centraal staat als tweede kernproces.De Academische School gaat een stap verder. Daarbinnen staat het onderzoeken
/experimenteren centraal. Studenten, maar ook docenten nemen daaraan deel. In het kader daarvan is ook passend dat
langzamerhand ook docenten uit het veld Educatief Design als minor gaan volgen(zoals weer duidelijk werd op het kennisatelier over Educatief Design op 31 oktober) omdat ze willen deelnemen in een Academische School. Overigens lijkt het gezien de ontwikkelingen interessant eens te kijken naar een samenwerkingsvorm in het kader van de "Academische School" met de "Utrechtse Academie". Van school, naar opleidingsschool, naar academische school : daarbij komt de utrechtse academie meer en meer in beeld.